3.2 Het vastgestelde voorkeursalternatief
Op 16 oktober 2018 is door het College van Dijkgraaf en Heemraden (CDH) van Waterschap Rivierenland het Voorkeursalternatief voor de Dijkversterking Gorinchem-Waardenburg vastgesteld, met uitzondering van enkele dijkvakken (dijkvak 3a t/m 3d, de Kerkewaard en dijkvak 10a nabij het Heuffterrein).
De interactieve content hieronder is mogelijk niet toegankelijk.
Figuur 3.2 Voorkeursalternatief dijkversterking Gorinchem-Waardenburg
Het voorkeursalternatief bestaat uit een combinatie van versterking in grond en van langsconstructies. Het gaat om ongeveer 6 km binnenwaartse versterking in grond (waarbij de dijk zoveel mogelijk aan de landzijde wordt versterkt), 9 km buitenwaartse versterking in grond (waarbij de dijk zoveel mogelijk richting de rivier wordt versterkt) en 6 km langsconstructies (waarbij de dijk door middel van constructies zo klein mogelijk wordt gehouden. De buitenwaartse versterkingen zijn vooral toegepast in de dijk langs de Crobsche Waard, de Herwijnense Benedenwaard tot Vuren en langs de Woelse Waard. De constructies zijn vooral toegepast om binnenwaartse cultuurhistorische waarden en woningen te sparen op locaties waar buitenwaartse versterking geen optie bleek.
Herinrichting uiterwaarden
Onderdeel van het vastgestelde voorkeursalternatief is de compensatie en herinrichting van een aantal uiterwaarden. Omdat in het voorkeursalternatief op veel plekken gekozen is voor een buitendijkse versterking, ligt er vanuit het project een opgave voor rivier- en natuurcompensatie. Deze opgave is aangegrepen om te komen tot een herinrichting van verschillende uiterwaarden langs het dijktracé.
De compensatieopgave voor rivierkunde is het ‘wegwerken’ van een opstuwend effect van de dijkversterking van ongeveer 2,5 cm. De compensatieopgave voor natuur is het realiseren van ongeveer 30 hectare nieuw natuurgebied dat kan worden aangewezen als NNN-gebied. De aantasting van NNN-gebied is ongeveer 20 hectare en deze bestaat uit verschillende typen natuur zoals stroomdalgrasland en zachthoutooibos. In principe moeten de typen natuur die worden aangetast weer worden teruggebracht door middel van de compensatie. Voor typen natuur die een lange ontwikkelingstijd hebben (zoals zachthoutooibos) moet extra oppervlak worden gerealiseerd als compensatie voor het verlies. Daardoor is de compensatieopgave voor natuur groter dan het areaal verlies van NNN-gebied.
Naast het invullen van de rivierkundige compensatie en de natuurcompensatie, zijn er in deze uiterwaarden kansen voor maatschappelijke synergie:
-
Invulling geven aan de Kader Richtlijn Water (KRW) doelstelling in de Woelse Waard en de Herwijnense Bovenwaard.
-
Benutten van gebiedseigen grond voor de dijkversterking conform de duurzaamheidsambities.
-
Invulling te geven aan de ensemblewensen om de belevingswaarde van uiterwaarden te vergroten.
-
Invulling geven aan de Lange termijn rivierkundige ambities (LTAR) met een mogelijk surplus aan compensatie.
De verschillende compensatieopgaven en de wensen worden gecombineerd om zoveel mogelijk waarde te creëren en te komen tot een kralensnoer van waardevolle, aantrekkelijke en bruikbare uiterwaarden.
De zoekgebieden (inclusief doelen) die in beeld waren ten tijde van het vaststellen van het voorkeursalternatief betroffen:
-
De Woelse Waard (doelen kaderrichtlijn water (KRW), riviercompensatie, recreatie, gebiedseigen grond)
-
Heuffterrein (natuurcompensatie, recreatie, combinatie met herontwikkeling)
-
Herwijnense Bovenwaard (riviercompensatie, natuurcompensatie, KRW-doelen, recreatie, gebiedseigen grond)
-
Crobsche Waard (riviercompensatie, natuurcompensatie, gebiedseigen grond, recreatie)
-
Uiterwaard bij Tuil (natuurcompensatie, recreatie).