5.8.4 Luchtkwaliteit

De huidige luchtkwaliteit in het gebied van de dijkversterking voldoet ruim aan de daarvoor geldende normen. Dit blijkt uit gegevens van de NSL-monitoringstool. De achtergrondwaarde voor NO2 ligt in het gebied op 32,0 µg/m3. Dit is ruim onder de norm (jaargemiddelde grenswaarde) van 40µg/m3. Voor fijn stof PM10 geldt dit ook: de bestaande concentratie ligt op gemiddeld 23,4 µg/m3 (bij een jaargemiddelde grenswaarde van 40ug/m3) en voor ultrafijnstof PM2,5 eveneens (bestaande gemiddelde 13,6 µg/m3 bij een jaargemiddelde grenswaarde van 25µg/m3).

De dijkversterking leidt niet tot meer verkeer op de dijk. Daarom zal de plaatselijke luchtkwaliteit door verkeer niet veranderen.

De uitvoering van de werkzaamheden zal als gevolg van het materieel dat wordt ingezet wel een tijdelijke verhoging van de uitstoot van uitlaatgassen veroorzaken. Er is berekend hoeveel extra uitstoot de dijkversterking veroorzaakt en welke effecten dit heeft op de luchtkwaliteit. Zie voor de aanpak en resultaten van de berekening het memo Effecten GoWa op luchtkwaliteit.

Omdat de inzet verdeeld over een groot gebied en over de duur van meerdere jaren plaatsvindt, is het effect op de concentraties beperkt. Uit de berekening volgt dat de jaargemiddelde NO2-,PM­10- en PM­2,5-concentraties tijdens de werkzaamheden tijdelijk met respectievelijk 0,3 µg/m³, 0,1 µg/m³ en 0,1 µg/m³ kunnen toenemen.

Als de berekende maximale planbijdragen (NO2: 0,3 µg/m³ PM10: 0,1 µg/m³ PM2,5: 0,1 µg/m³) bij de maximale concentratiewaarden uit de NSL-Monitoringstool opgeteld worden, blijven de maximale concentratiewaarden in elk zichtjaar nog steeds ruim onder de grenswaarden.

Hierdoor is aannemelijk gemaakt dat het plan op grond van art 5.16, lid 1 sub a voldoet aan de luchtkwaliteitseisen uit de Wet milieubeheer (Wm).