Natuur

Effect op beschermde gebieden

De voorkeursvariant valt geheel binnen de Groene Ontwikkelingszone. De aanleg van een geul met natuurvriendelijke oever valt onder Ontwikkelingsdoel ‘ontwikkeling water- en oeverhabitats’. Daarnaast bieden de omliggende percelen ruimte voor ‘ontwikkeling van moerassen, ruigteranden en laag gelegen bloemrijke graslanden’. Aantasting van het GNN en N2000 is uitgesloten.

Effect op beschermde soorten

Met de voorkeursvariant blijft geschikt voortplantingswater voor amfibieën behouden. Omliggende bosschages, met potentiele vleermuisverblijfplaatsen, blijven eveneens behouden, net als het leefgebied voor de kleine marterachtigen en bever. Aantasting van leefgebied van vogels met een jaarrond beschermde nestplaats (ooievaar, sperwer, eventueel steenuil) is niet essentieel en daarmee geen overtreding van de Wet natuurbescherming. De oeverzone van de Waal blijft onaangetast en daarmee ook het leefgebied van de rivierrombout. Effecten op één of meerdere plantensoorten langs de oeverwal zijn onwaarschijnlijk maar niet op voorhand uit te sluiten.

Conclusie tav Wet natuurbescherming en NNN

Aantasting van het GNN en N2000 is uitgesloten: een vergunning is niet nodig. Ten aanzien van de beschermde soorten zijn effecten uitgesloten, met uitzondering van planten. Voor planten dient in het groeiseizoen een inventarisatie te worden uitgevoerd, voorafgaand aan de werkzaamheden. Indien hierbij groeiplaatsen van beschermde planten worden aangetroffen dient gehandeld te worden conform de maatregelen uit het soortmanagementplan (SMP).

Kansen voor natuurontwikkeling

Omdat er in de Crobsche Waard al een ruim oppervlak aan (diep) water aanwezig is, biedt het meerwaarde om voor natuurontwikkeling in te zetten op de ontwikkeldoelen moerassen, ruigteranden en laag gelegen bloemrijke graslanden en water- en oeverhabitats. Omvorming van agrarisch grasland naar een extensievere beheervorm zonder mesttoegift is hiervoor een geschikte maatregel. Behoud en versterking van kleinschaligheid past goed in dit deel van de Crobsche Waard en aanwezige soorten.

Wanneer er gekeken wordt naar de potentie voor KRW, dan is er vooral baat bij ondiepe zones met flauwe taluds. De reden is dat hiermee opgaven als paai- en opgroeigebied voor vissen, leefgebied voor macrofauna en de ontwikkeling van waterplantenvegetaties en helofytenzone’s positief gediend zijn. In de voorkeursvariant zijn de taluds vastgesteld op 1:4,5. Om de hierboven beschreven kans beter te benutten is het zinvol om taluds waar mogelijk verder te verflauwen (bv bij uiteindes), dan wel extra variatie aan te brengen in het talud. Een andere mogelijkheid is het aanbrengen van onderwaterstructuur in de vorm van (bijvoorbeeld) dood hout in het water.