8.3 Grondaankoopplan dijkversterking GoWa

Voor de aankoop en het gebruik van gronden voor het project Gorinchem-Waardenburg is een grondaankoopplan (grondverwervingsplan) met bijbehorende grondaankooptekeningen opgesteld. Dit grondaankoopplan omschrijft het beleid en de werkwijze van het waterschap voor de aankoop van de benodigde gronden of het (tijdelijk) gebruik ervan. Het grondaankoopplan is opgenomen als bijlage bij dit Projectplan Waterwet.

De gronden worden aangekocht op basis van een volledige schadeloosstelling volgens de Onteigeningswet. Het bereiken van overeenstemming in goed overleg is daarbij een belangrijk streven. Wordt er na goed overleg toch geen overeenstemming bereikt, dan kan uiteindelijk een gerechtelijke procedure tot onteigening worden gestart op grond van de Onteigeningswet en artikel 5.14 van de Waterwet. Het waterschap kan indien de maatregel geen onteigening vordert besluiten om in plaats daarvan gebruik te maken van de gedoogplicht op grond van artikel 5.24 Waterwet.

Verwerving ten behoeve van de verlegging van kabels en leidingen

Voor de realisatie van het dijkversterking moeten kabels en leidingen worden verlegd. Indien de nieuwe kabels en leidingen niet in grond van het waterschap worden gelegd, maar in grond van andere rechthebbenden (particulieren, gemeente etc.), worden de rechten voor het leggen van deze kabels en leidingen ten behoeve van de netbeheerders, verworven. Het waterschap zal het vestigen van deze rechten ten gunste van de netbeheerders faciliteren en combineren met de verwerving van gronden voor de dijkversterking.

Voor de verlegging van de kabels en leidingen tracé kan, indien minnelijk overleg met de grondeigenaren niet tot een oplossing leidt, op grond van artikel 5.24 Waterwet een gedoogplicht opgelegd worden door het waterschap.

Werkstroken en/of eventuele tijdelijke (grond)depots

Het is soms nodig om voor de realisatie van de het dijkversterkingswerk tijdelijk gebruik te maken van grond van derden. Deze zogenaamde werkstroken worden tijdelijk in gebruik genomen en gaan na het betalen van een schadevergoeding en herstel van eventuele spoorvorming en dergelijke terug in gebruik naar de eigenaar. In al deze gevallen, waarbij de grond tijdelijk in gebruik wordt genomen en na herstel van de schade de grond ongewijzigd aan de eigenaar/rechthebbende kan worden teruggegeven, kan het waterschapsbestuur, indien minnelijk overleg niet leidt tot de gevraagde toestemming, op grond van artikel 5.24 Waterwet een (tijdelijke) gedoogplicht opleggen.