4.2.3 Stabiliteit van de dijk
Bij hoogwater staat er een grote hoeveelheid water tegen de dijk. De dijk moet dus voldoende stabiel zijn. Veel van de huidige dijken worden als niet stabiel genoeg beoordeeld. Daarom zijn er bermen aan de binnenzijde van de dijk ontworpen die voor voldoende stabiliteit moeten zorgen. De afmetingen van de berm zijn afhankelijk van de grondopbouw ter plaatse van de dijk. Door grote variaties in de ondergrond kunnen de bermlengtes ook sterk verschillen.
De afmeting van de dijk is ook sterk afhankelijk van de ligging van de nieuwe dijk. Bij een buitenwaartse versterking wordt de kruin van de nieuwe dijk naast de oude dijk gebouwd. De oude dijk wordt deels afgegraven. De grond onder de oude dijk is door de jarenlange belasting sterker geworden waardoor de afmeting van de berm kleiner kan worden dan bij een binnendijkse versterking.
Kort na een hoogwater is de dijk verzadigd met water. Doordat het water in de rivier sneller zakt dan in de dijk kan een steil buitentalud afschuiven. Hoewel dit niet meteen tot overstromingen zal leiden is dit wel gevaarlijk in verband met een nieuwe hoogwatergolf kort na de eerste. In het ontwerp wordt derhalve een buitentalud van 1 op 3 aangehouden welke voldoende stabiel is. Op enkele locaties wordt een iets steiler buitentalud geaccepteerd. Dit is bijvoorbeeld het geval in dijkvak 7i, waar een camping tussen de dijk en de rivieroever ligt. De uitzonderingslocaties betreffen situaties waar het buitentalud is voorzien van een steenbekleding die nog in goede staat is.