Landschappelijke, archeologische en cultuurhistorische waarden
Landschappelijke waarden
De strangs langs de dijk volgt deels het tracé van de voormalige geul in het noordelijk deel van de uiterwaard, Het belangrijke open karakter van de uiterwaard en de beleving vanaf de dijk blijft als gevolg van de inrichting behouden. Het maaiveld wordt verder afgegraven en er vindt ontwikkeling van stroomdalgrasland plaats. Voor het verlagen van het maaiveld tussen de bestaande plassen aan de zuidzijde zullen een aantal bomen moeten worden gekapt, dit heeft een beperkte impact op het landschappelijk beeld.
Archeologische waarden
Voor alle ingrepen geldt dat de archeologische verwachting op de archeologische beleidskaart van de gemeente Gorinchem middelhoog is (voor prehistorie tot middeleeuwen).
Het verlagen van het maaiveld tot 1,2-1,5 meter boven NAP tussen de bestaande plassen (bij een bestaande maaiveldhoogte tussen 1,7 en 2,0 meter boven NAP), het afgraven van 20 cm ten behoeve van het creëren van stroomdalgrasland en het vergroten van de opening van de meest oostelijk gelegen plas, vindt echter plaats in een deel van de uiterwaard dat is ontstaan als gevolg van de ingrepen in het kader van de riviernormalisatie in de tweede helft van de 19e eeuw en de eerste helft van de 20e eeuw. De ingrepen vinden plaats in de zone tussen de langsdammen die zijn aangelegd in 1864 en 1874 (zie 6.44) en de langsdammen die later zijn aangelegd. Op deze locatie heeft ooit een eiland (Middelwaard) gelegen in de rivier (zie figuur 6.43). Op de kadastrale minuut 1811-1832 (minuutplan Gorinchem, sectie B, blad 03) is de zandplaat aangeduid. De ‘plaat en aanwas’ is dan in bezit van de stad Gorinchem.14 De Op de rivierkaart uit 1884 lijkt de zandplaat reeds te zijn opgeruimd (zie figuur 6.44). Gesteld wordt dat de archeologische potentie van deze aanwassen nihil is. Datzelfde geldt grotendeels ook voor de te graven strang en het creëren van het overstromingsgrasland (maaiveldverlaging tot 1,0-1,3 meter boven NAP bij een bestaande maaiveldhoogte van 1,4-2,2 meter boven NAP). Deze ingrepen vinden grotendeels plaats ter hoogte van de aanwassen ontstaan als gevolg van de aanleg van langsdammen in 1864 en 1874 (zie figuur 6.45). Alleen het graven van het westelijk deel van de strang en het creëren van overstromingsgrasland ten noorden van de strang raakt mogelijk aan de noordoever van de voormalige nevengeul en aan het oudhoevig land, waaraan Heunk van Hemmen in het bureauonderzoek uit 2010 een middelmatige archeologische verwachting hebben toegekend.
Figuur 6.43 Herinrichting Woelse Waard op de rivierkaart, 1ste druk, serie 1, kaartblad 12 Gorinchem uit 1833. Bron: Rijkswaterstaat.
Figuur 6.44 Herinrichting Woelse Waard op de rivierkaart, 1ste herziening, serie 1, kaartblad 12 Gorinchem uit 1884. Bron: Rijkswaterstaat.
Figuur 6.45 Herinrichting Woelse Waard op de rivierkaart, tweede herziening, serie 1, kaartvlad 12 Gorinchem uit 1924 Bron: Rijkswaterstaat.
Om de archeologische verwachting in het veld te toetsen, is in de Woelse Waard een archeologisch booronderzoek uitegvoerd ter hoogte van de voorgenomen maatregelen in het kader van natuur- en riviercompensatie. Daarbij zijn onder de recente bouwvoor oever- en beddingafzettingen van de Merwede aangetroffen. Vanwege de afwezigheid van kenmerken van bodemvorming en het moderne afzettingsmilieu (na 1850), geldt voor deze afzettingen een lage archeologische verwachting.
Op basis van het historisch kaartmateriaal en de uitkomsten van het archeologisch booronderzoek in de Woelse Waard, wordt het effect op de archeologie van de voorgenomen maatregelen in het kader van natuur- en riviercompensatie, neutraal geacht.
Effecten recreatieve ontwikkelingen
De struinpaden in de Woelse Waard komen met name ter hoogte van de aanwas uit de 19e en de 20e eeuw. Het uitkijkpunt is voorzien ter hoogte van de bestaande langsdam die nu de oeverlijn vormt. Om de strtuinpaden te verbinden met het bestaande pad tussen de dijk en de Dalempoort, worden steppingstones geplaatst in de te graven strang. Ook komt er een struinpad langs de Dalemse geul richting de Dalemse sluis. In de bestaande watergang langs de dijk wordt een duiker aangelegd. Omdat de aanleg van struinpaden niet gepaard gaat met bodemroerende ingrepen, wordt geen effect op de archeologie verwacht. Datzelfde geldt voor het plaatsen van steppingstones. Gezien de geringe archeologische potentie van het gebied, wordt van een relatief kleine ingreep als het plaatsen van een duiker in de bestaande watergang geen effect op de archeologie verwacht.
Cultuurhistorische waarden
De voorgenomen herinrichting heeft geen negatief effect op beschermde cultuurhistorische waarden. Er worden geen rijksmonumenten of toekomstige gemeentelijke monumenten aangetast als gevolg van het graven van de strangen of de poelen. De herinrichting heeft geen negatief effect op het open karakter van de Woelse Waard en het vrij zicht op het beschermd stadsgezicht van Gorinchem en zijn Verboden Kringen. In feite versterkt het graven van de strangen, of het terugbrengen van een deel van de voormalige nevengeul van de Merwede, de relatie tussen de vesting Gorinchem en de rivier. De herinrichting heeft geen effect op de molenbiotoop van korenmolen ‘De Hoop’. Ook heeft de herinrichting geen negatief effect op het rijksmonumenten de Dalemse Sluis. In feite versterkt het graven van de strangen de relatie tussen de Dalemse Sluis en de rivier, waardoor er zelf sprake is van een lichte versterking van de cultuurhistorische waarden in het gebied.
Bij geen van de recreatieve ingrepen worden daarnaast rijksmonumenten of toekomstige gemeentelijke monumenten aangetast. De voorgenomen ingrepen hebben geen negatief effect op het open karakter van de Woelse Waard en het vrij zicht op het beschermd stadsgezicht van Gorinchem of op het rijksmonument de Dalemse Sluis. Ook hebben de voorgenomen ingrepen geen effect op de molenbiotoop van korenmolen ‘De Hoop’.