4.2.4 Pipingmaatregelen

De pipingmaatregelen zijn onder te verdelen in verschillende categorieën. In volgorde van voorkeur:

  • lokale maatregelen ter plaatse van sloten of laagten in het maaiveld

  • horizontale maatregelen, in de vorm van een laag die in de bodem ligt

  • verticale maatregelen, in de vorm van een scherm dat in de bodem ‘staat’

Uit de analyse van de pipingopgave is gebleken dat horizontale maatregelen het pipingprobleem van de dijk tussen Gorinchem en Waardenburg niet oplossen. Daarom worden lokale maatregelen en schermen toegepast als pipingmaatregelen.

In veel dijkvakken is er lokaal een pipingopgave bij sloten in het achterland of bij laagten in het landschap. Deze opgaven worden bij voorkeur opgelost met lokale maatregelen. Dit kan in de vorm van het aanbrengen van een filter in de bodem van sloten, het dempen (en verleggen) van sloten of het aanbrengen van een ontlastput (waterontspanner). In verband met de minder goede beheerbaarheid van filterconstructies en de kweltoename door waterontspanners is gekozen voor het dempen van sloten. De dempingen in verband met piping zijn weergegeven op onderstaande kaart.

Figuur 4.18 Dempingen in verband met piping (zoom in en beweeg over het dijktraject op de kaart om meer detail te zien)

De verticale maatregelen kunnen schermen zijn die alleen het zand tegenhouden als er een waterstroming onder de dijk ontstaat, of schermen die ook het water tegenhouden. In beide categorieën bestaan verschillende technieken, waarvan een aantal nog in ontwikkeling is. Elk van die technieken heeft voor- en nadelen op het gebied van toepasbaarheid (hoe diep kan het scherm worden aangebracht), uitvoeringshinder (benodigde ruimte voor de machines) en kosten. Een aantal innovatieve oplossingen blijkt bij GoWa niet mogelijk (zie ook paragraaf 4.2.9).

Op de kaart is weergegeven waar langs de dijk verticale pipingmaatregelen worden toegepast. In totaal gaat het om ongeveer 4 km. De verticale pipingmaatregelen worden in principe toegepast in de beheerstrook langs de dijk.

In dijkvakken waar een langsconstructie wordt toegepast (voor de macrostabiliteit), wordt deze zo ontworpen dat de langsconstructie ook voldoet als maatregel tegen piping, behalve waar een beperkte lokale maatregel het pipingprobleem oplost.