De voorkeursvariant

In april 2019 is afgestemd met de ambtelijke begeleidingsgroep van bevoegde gezagen en andere betrokken partijen om variant 2a verder uit te werken in een inrichtingsplan. Variant 2 heeft ten opzichte van variant 1 beperkte negatieve effecten op de waterveiligheid als gevolg van de grotere afstand van de grote geul tot de dijk. Ook zijn de rivierkundige effecten minder (geen dwarsstroming en beperkte effecten op morfologie) en is het risico ten aanzien van kabels en leidingen kleiner. Ook is er sprake van minder areaalverlies van gronden die momenteel agrarisch in gebruik zijn, is er minder impact op buitendijks grondwater en watersysteem en zijn er geen effecten op de bestaande recreatiewaarden van het gebied. Voor archeologie, landschap en beschermde soorten is variant 2 wel iets negatiever beoordeeld dan variant 1. De aandachtspunten worden meegenomen bij de verdere uitwerking van de voorkeursvariant (zie hoofdstuk 5).

Ten aanzien van doelbereik draagt variant 2a iets minder bij aan riviercompensatie dan variant 1a (maar wel meer dan variant 2b). Variant 2 scoort ten slotte goed voor wat betreft werk met werk maken en de mogelijkheid om de wensen van de omgeving in te passen. Overige effecten zijn niet of nauwelijks onderscheidend.

Variant 2a is onderstaand weergegeven.

Figuur 6.75 Voorkeursvariant Herwijnense Bovenwaard