Natuur

Referentiesituatie

Het plangebied bestaat uit het voormalige kasteelterrein Frissestyn, verschillende plassen waar grondstoffen zijn gewonnen en agrarisch percelen. Het westelijk deel bestaat grotendeels uit agrarisch grasland en het oostelijk deel omvat het kasteelterrein, de plassen en akkerland (mais).

Vanuit het westen loopt een voormalige nevengeul parallel langs de winterdijk, waardoor in het verleden de (huidige) agrarische percelen op een eiland lagen. In dit westelijk deel vindt nu nog enige zandafzetting plaats; de rivieroever van het oostelijk deel wordt met puin op zijn plek gehouden. De huidige geul is stroomafwaarts verbonden met de Waal door middel van een duiker, en loopt tijdens een hoogwater vanuit dit punt vol. Min of meer halverwege het plangebied loopt – haaks op de dijk – een halfverhard pad richting de rivier. De geul is hier door middel van een duiker verbonden met de sloot die verder richting het voormalige kasteel loopt. Daar waar deze watergang binnen het kasteelterrein komt zijn restanten van stenen bebouwing zichtbaar.

Figuur 6.54 De huidige geul in het westelijk deel van de Bovenwaard tijdens een naderend hoogwater (links) en circa een week later (rechts)

Het voormalig kasteelterrein Frissestyn omvat hoger gelegen delen met de restanten van het kasteel, een oude boomgaard en langs de randen forse bomen (essen, wilgen). Langs de zuidzijde van de grote plas staan bomen (wilgen) en struweel. Rond de twee kleinere plassen in het uiterste oosten staan enkele forse wilgen. Langs de Waaldijk zijn woonhuizen met erven gesitueerd. Het terrein is beperkt toegankelijk, en dan met name het oostelijk deel.

Beschermde gebieden

De hele Herwijnense Bovenwaard maakt onderdeel uit van het Natuurnetwerk (figuur 6.55). Globaal gezien is alleen de plas in het oostelijk deel aangewezen als Gelderse Natuurnetwerk (GNN) met bijbehorende kernkwaliteiten en beheertypen. De overige gronden zijn aangewezen als Groene Ontwikkelingszone (GO), waarvoor de ontwikkelingsdoelen van toepassing zijn. Het plangebied maakt geen onderdeel uit van een Natura 2000-gebied. Het dichtstbijzijnde N2000-gebied Loevestein, Pompveld & Kornsche Boezem, bevindt zich op circa 5 kilometer stroomafwaarts, langs de zuidzijde van de Waal.

Figuur 6.55 Uitsnede kaart NNN gebied, deelgebied Waardenburg - Brakel. Lichtgroen de Groene Ontwikkelingszone en donkergroen het Gelderse Natuurnetwerk.

Beschermde soorten

De ecologische waarde van de Herwijnense Bovenwaard is door het intensieve agrarische gebruik relatief beperkt. De graslanden in het westelijk deel worden intensief beheerd waardoor sprake is van een monotone vegetatie met dominantie van raaigras. De ligging van de voormalige nevengeul, in combinatie met het eiwitrijke grasland maakt het interessant foerageergebied voor tal van (water)vogels. De akkerlandpercelen in het oostelijk deel herbergen alleen algemene akkeronkruiden. De oeverbeplanting langs de grote plas uitgezonderd herbergt het plangebied geen (oude) hagen of anderszins waardevolle groenelementen. Hieronder worden de soorten – per beschermingsregime – beschreven. De gegevens zijn ontleend aan Emond et al, 2018 en de Nationale Database Flora Fauna (NDFF, geraadpleegd op 6 maart 2019). Op 18 en 26 maart 2019 is een ecologische veldinspectie uitgevoerd. Voor meer informatie over het uitgevoerde onderzoek wordt verwezen naar het Soortenmanagementplan deel I

In onderstaande tekst worden enkele gebiedsaanduidingen gebruikt (zoals winplas). Deze aanduidingen zijn weergegeven in figuur 6.77.

Beschermingsregime soorten Vogelrichtlijn[1]

Van de soorten met een jaarrond beschermde nestplaats zijn uit de Herwijnense Bovenwaard waarnemingen bekend van buizerd, ransuil, steenuil, huismus en ooievaar. In de bomen rond het voormalige kasteel zijn (meerdere) kunstmatige aanzetten aangebracht voor ooievaarsnesten, die deels zijn bewoond. Tijdens het veldbezoek is een kraaiennest aangetroffen in één van de bomen; deze is niet jaarrond beschermd maar kan wel door ransuil (wel jaarrond beschermde nestplaats) als nestlocatie worden gebruikt. Ook in het oostelijk deel is een oud kraaiennest aangetroffen in één van de wilgen rond de kleine plassen. In de directe nabijheid hiervan is een waarneming van de ransuil bekend (brongegevens). Uit de brongegevens is tevens een waarneming van buizerd bekend, aan de zuidkant van het voormalig kasteelterrein. Deze waarneming is niet bevestigd in 2019.

Binnendijks en in de dijkwoningen zelf zijn waarnemingen bekend van huismus en ooievaar. Van de steenuil zijn – op iets ruimere afstand van de dijk - twee territoria aangetroffen. Een deel van het (essentiële) foerageergebied van deze soorten beslaat mogelijk ook het buitendijkse dijktalud en aanpalende zone langs de dijk, inclusief woonerven etc.

Beschermingsregime soorten Habitatrichtlijn

Van de bever zijn (in ieder geval twee) verblijfplaatsen bekend langs de zuidkant van de grote plas. De plas en opgaande beplanting langs de oevers vormt het leefgebied van deze soort. Rond beide kleinere plassen ontbreekt het nagenoeg aan voedsel voor de bever en zijn ook geen aanwezigheidssporen aangetroffen.

Uit het veldonderzoek in het kader van de dijkversterking zijn binnen de periferie van de dijk paarverblijfplaatsen aangetroffen van gewone dwergvleermuis en ruige dwergvleermuis. Dit geldt ook voor de bomen op het voormalig kasteelterrein. Dit geldt ook voor de (enkele) oude wilgen rond de twee kleine plassen in het uiterste oosten van de Bovenwaard, maar is niet nader onderzocht. Daarnaast zijn – wederom binnen de periferie van de dijk – rosse vleermuis, laatvlieger en de eerdergenoemde gewone en ruige dwergvleermuis waargenomen die hier foerageren. Vanuit de binnendijkse bebouwing van Herwijnen loopt – via het voormalige kasteelterrein – een vliegroute van gewone dwergvleermuis richting de uiterwaard.

Figuur 6.56 Kaart op basis van AHN met daarop de gebruikte gebiedsaanduidingen.

Uit de uiterwaard zijn geen beschermde vissen van het Beschermingsregime soorten Habitatrichtlijn bekend. Uit de tegenovergelegen Bremwaard (zuidzijde Waal) zijn waarnemingen van de poelkikker bekend. In het kader van de dijkversterking is de poelkikker ook aangetroffen in de Herwijnense Bovenwaard. Het watertje binnen het voormalige kasteelterrein vormt hierbij het voortplantingswater.

Langs de Waal komt de rivierrombout voor. Larven van de rivierrombout groeien op in de bodem van de kribvakken en ‘sluipen’ uit op de zandstrandjes. Kruidenrijke zones vormen het jachtgebied. Binnen het plangebied is dit alleen in het westelijk deel aanwezig.

Beschermingsregime andere soorten

Van het Beschermingsregime andere soorten worden alleen de soorten zonder provinciale vrijstelling besproken. Uit de NDFF zijn uit de Herwijnense Bovenwaard geen waarnemingen van kleine marterachtigen bekend (< 10 jaar); door het open karakter van de agrarisch percelen is hier ook weinig potentie aanwezig. Alleen de oeverbeplanting langs de grote plas kan bijdragen aan verspreiding van deze soorten.

Aanwezigheid van beschermde planten kan lastig worden aangetoond met een veldbezoek einde winter, maar de wel zichtbare soorten en het gevoerde (bemestings)beheer geven geen indicaties voor aanwezigheid van beschermde soorten.

Van overige soorten (vlinders, libellen etc.) zijn geen waarnemingen bekend noch te verwachten.

Samenvattend

Gelet op de alternatieven die er nu liggen zijn de volgende soorten van belang voor de effectenbeoordeling: ooievaar (leefgebied), steenuil (leefgebied), bever (plas), paarverblijfplaatsen van vleermuizen, mogelijk poelkikker (voortplantingswater, landbiotoop) en rivierrombout (oever Waal).

Toelichting effecten varianten

Effect op beschermde soorten

Varianten 1a en 1b zijn vergelijkbaar voor wat betreft effecten in het westelijk deel; ditzelfde geldt voor de varianten 2a en 2b in het oostelijk deel. Voor varianten 1a en 1b geldt dat geen (potentieel) leefgebied van beschermde soorten verdwijnt. Bomen worden niet gerooid en de dijkzone (leefgebied steenuil) blijft behouden. Het verbinden van de plassen geeft geen effect op potentieel aanwezige beschermde soorten. De effecten zijn neutraal beoordeeld (0). Leefgebied van de poelkikker wordt in geen van de varianten aangetast. Bij varianten 2a en 2b verdwijnen (waarschijnlijk) in beide gevallen de wilgen langs de kleine plassen, en daarmee paarverblijfplaatsen voor vleermuizen. Geen van de varianten raakt de vliegroute vanuit de binnendijks gelegen bebouwing. Aantasting leefgebied rivierrombout geldt alleen daar waar de strang aansluit op de Waal in het westelijk deel (dit geldt voor alle varianten). Dit is negatief beoordeeld (-).

Effect op beschermde gebieden

Alle varianten vallen geheel binnen de Groene Ontwikkelingszone. Het ruimtebeslag van elk van de varianten leidt ertoe dat bepaalde ontwikkelingsdoelen natuur en landschap (binnen de GO) niet kunnen worden gerealiseerd, bijvoorbeeld ontwikkeling glanshaverhooilanden (land wordt immers water). Daar staat echter tegenover dat met elk van de varianten in meer of mindere juist andere ontwikkelingsdoelen een kans krijgen, bijvoorbeeld ontwikkeling water- en oeverhabitats. Om deze reden wordt het effect van alle varianten op de ontwikkelingsdoelen natuur en landschap als neutraal beoordeeld. Voor alle varianten geldt dat het GNN niet wordt aangetast, ook niet wanneer de plassen met elkaar worden verbonden. De varianten zijn neutraal beoordeeld (0).

Beoordeling varianten

In onderstaande tabel is de beoordeling van natuur per variant samengevat.

Tabel 6.35 Effecten natuur

 

Variant 1a

Variant 1b

Variant 2a

Variant 2b

Effect op beschermde soorten

0

0

-

-

Effect op beschermde gebieden

0

0

0

0

  • 1 Op grond van door het ministerie van EZ verstrekte handreikingen worden nesten van de volgende soorten als jaarrond beschermde nestplaatsen beschouwd: boomvalk, buizerd, gierzwaluw, grote gele kwikstaart, havik, huismus, kerkuil, oehoe, ooievaar, ransuil, roek, slechtvalk, sperwer, steenuil, wespendief, zwarte wouw.