Mate van doelbereik

In deze paragraaf wordt ingegaan op de mate van doelbereik van de verschillende varianten zoals beschreven in paragraaf 2.2. De doelen en kansen betreffen:

  1. Riviercompensatie: Hoeveel waterstandverlagend effect kan gerealiseerd worden?

  2. Werk met werk maken: Hoeveel grond kan gebruikt worden voor de dijkversterking?

  3. Recreatieve kansen: In hoeverre kan invulling worden gegeven aan de wensen van de omgeving en gemeente met betrekking tot recreatie en beleving?

Riviercompensatie

Het hydraulische effect van de varianten is getoetst bij de vigerende maatgevende hoogwaterafvoer van 16.000 m3/s. In het kader van hoogwaterveiligheid zijn de waterstandseffecten in de rivieras onderzocht.

Onderstaande tabel toont voor alle varianten de waterstandsdaling in de as van de rivier bij een afvoer van 16.000 m3/s ten opzichte van het VKA dijkverbetering GoWa. De waterstandsdaling vindt plaats ter hoogte van rivierkilometer 938. Wel is er sprake van een opstuwing net benedenstrooms van de ingreep ter hoogte van rivierkilometer 939. Deze opstuwing wordt veroorzaakt doordat als gevolg van de geulen een extra hoeveelheid water door de uiterwaard zal gaan stromen; benedenstrooms van de uiterwaard stroomt dit water weer de hoofdstroom in en veroorzaakt daar een verstoring.

Tabel 6.5 Waterstandseffect in de as van de rivier

 

Variant 1a

Variant 1b

Variant 2a

Variant 2b

Variant 3a

Variant 3b

Waterstandverlaging in de as van de rivier (cm)

0,9

1,1

1,6

2,5

3,2

4,12

Opstuwing in de as van de rivier (cm)

0,2

0,24

0,22

0,28

0,85

1,21

Alle varianten realiseren in meerdere of mindere mate een waterstandsverlaging en dragen daarmee bij aan de riviercompensatiedoelen. Variant 3 levert het grootste waterstandverlagend effect en is derhalve sterk positief beoordeeld (+++), gevolgd door variant 2b (++).

Tabel 6.6 Beoordeling mate van doelbereik

 

Variant 1a

Variant 1b

Variant 2a

Variant 2b

Variant 3a

Variant 3b

Bijdrage aan benodigde riviercompensatie

+

+

+

++

+++

+++

Werk met werk maken

De grond die vrij komt bij de herinrichting van de Crobsche Waard zou geschikt kunnen zijn voor hergebruik of als toepassing in het project van de dijkversterking. Om na te gaan of de grond toegepast mag worden voor de dijkversterking heeft een verkenning plaatsgevonden naar de mogelijkheden van hergebruik van grond uit de Crobsche Waard [RHDHV, 2018]. Er is hierbij gekeken naar de milieuhygienische bodemkwaliteit. Daarnaast is ook de fysische bodemkwaliteit in de Crobsche Waard onderzocht [De Vries en van de Wiel, 2018]. Onderstaand volgt de samenvatting.

Milieuhygienische bodemkwaliteit

Van de Crobsche Waard zijn bodemzoneringskaarten gemaakt (zie figuur 6.12). De bodemzoneringskaarten geven een indicatie van de te verwachten bodemklasse en geven aan of er puntbronnen (verontreinigingen) in het gebied aanwezig zijn.

Figuur 6.12 Gegevens bodemzoneringskaarten [RHDHV, 2018]

Uit de Bodemzoneringskaart blijkt dat de bodem ter hoogte van de te graven geul bestaat uit klasse 3, 4 en de oeverzone (zie rode lijn figuur 6.41). Omdat de bodemzoneringskaarten zijn gemaakt ten tijde van het Bouwstoffenbesluit (4e Nota Waterhuishouding) zijn de classificaties 0 t/m 4 aangehouden. De vigerende regelgeving voor grondverzet (kader toepassen) is het Besluit bodemkwaliteit en gaat uit van de classificaties AT, A, B en NT. Voor de interpretatie van de bodemzoneringskaarten is onderstaande indeling gehanteerd.

Tabel 6.7 Classificatie bodems

Daarnaast is er in 2009 een waterbodemonderzoek uitgevoerd, Waterbodemonderzoek Crobschewaard te Haaften projectnr. 09.11422, NIPO, 17 november 2009. Dit waterbodemonderzoek is niet uitgevoerd volgens de NEN 5720 en overschrijdt de geldigheidstermijn van 3-5 jaar. Dat betekent dat het onderzoek niet als milieuhygiënische verklaring gebruikt kan worden. Het is wel uiterst nuttig en bruikbaar voor het vaststellen

van de herbruikbaarheid van het materiaal. In onderstaande tabel is een samenvatting gegeven van de resultaten van

het onderzoek.

Tabel 6.8 Samenvatting onderzoeksresultaten waterbodemonderzoek Crobsche Waard [NIPO, 2009]

Samengevat kan er gesteld worden dat de bodem tot 2,0 meter –mv bestaat uit (humeuze) klei afgewisseld met zeer fijn (kleiig) zand. Er zijn geen geen bodemvreemde bijmengingen te verwachten. Verder blijkt uit het milieuhygiënische waterbodemonderzoek dat de bodem in de Crobsche Waard van een betere kwaliteit is dan op basis van de oeverzoneringskaarten is te verwachten. Alleen de kleilaag in het oevergebied is geclassificeerd als niet toepasbaar.

Regelgeving

Bij de dijkverbetering Gorinchem-Waardenburg bestaan de grondwerkzaamheden uit het toepassen van grond en mogelijk het maken van constructies. De voorwaarden voor grondverzet zijn opgenomen in het Besluit bodemkwaliteit (Bbk) en de Regeling bodemkwaliteit (Rbk. De voorwaarden voor het toepassen van grond zijn in onderstaande tabel weergegeven.

Tabel 6.9 Overzicht voorwaarden voor toepassing [RHDHV, 2018]

Voor de Nederlandse wetgeving zijn waterbodem en landbodems niet hetzelfde, de regelgeving is

ondergebracht in verschillende wetten. De Crobsche Waard is formeel waterbodem en onderdeel van een oppervlaktewaterlichaam. Op werkzaamheden in een oppervlaktewaterlichaam is de Waterwet van toepassing, het Besluit Bodemkwaliteit voor grondverzet en het Besluit lozen buiten inrichtingen voor het werken in een oppervlaktewaterlichaam.

Conclusies milieuhygienische bodemkwaliteit

In onderstaande tabel zijn concluderend de mogelijkheden voor de diverse toepassingen van het materaal afkomstig van de Crobsche Waard weergegeven. Hieruit blijkt dat het toepassen van grond buitendijks verreweg de grootste potentie heeft.

Tabel 6.10 Toepasbaarheid materiaal Crobsche Waard [RHDHV, 2018]

Fysische bodemkwaliteit

Daarnaast is ook op basis van bestaand onderzoek (2007-07-12 rapport FUGRO) beoordeeld of de fysische kwaliteit van het zand dat wordt gewonnen bij het ontgraven van de uiterwaarden voldoende is voor hergebruik van het zand voor het versterken van de dijk [De Vries en van de Wiel, 2018].

Voor de toepassing dijkversterking dient het zand te voldoen aan de eisen voor ‘zand in aanvulling op ophoging’ (zie onderstaande tabel).

Tabel 6.11 Eisen voor zand in aanvulling of ophoging, draineerzand en zand in zandbed [de Vries en van de Wiel, 2018]

De mengmonsters uit een viertal boringen van het onderzoek van Fugro zijn beschouwd voor wat betreft korrelverdeling en bodembeschrijvingen. Geconcludeerd is dat de mengmonsters voldoen aan de eisen voor ‘zand in aanvulling op ophoging’. Voor alle mengmonsters geldt dat de fractie ≤ 63 µm veel kleiner is dan 50%. Daarnaast wordt ook voldaan[1] aan de eis dat de fractie ≤ 2 µm kleiner is dan 8%, want de fractie ≤ 63 µm is reeds kleiner dan 8%.

Uit de korrelverdelingsdiagrammen en bodembeschrijvingen van de boringen volgt dat het zand matig tot zeer grof is. Het zand kan toegepast worden in de dijkversterking. Mogelijk kan het ook worden gebruikt voor toepassingen waar een hogere zandkwaliteit wordt gevraagd.

Conclusie

Als gevolg van de herinrichting van de uiterwaard wordt grond afgegraven, met name ter hoogte van de te graven geulen. De grond afkomstig van de bovenste 2 meter (vanaf maaiveld) is vanwege de fysische – en milieu hygiënische eigenschappen van het materiaal toepasbaar als kernmateriaal in de buitendijkse kruinverleggingen van de dijkversterking Gorinchem-Waardenburg. De grond afkomstig van een diepte van meer dan 2 meter (dit betreft zand) kan vanwege de fysische – en milieu hygiënische eigenschappen toegepast worden als kernmateriaal, cunetzand, of als ophoogzand in de binnenbermen van de dijkversterking Gorinchem-Waardenburg.

De benodigde hoeveelheid kernmateriaal voor de dijkversterking van de dijkvakken 4b t/m 5e bedraagt, inclusief zettingen 700.000 m3 ( 500.000 m3, exclusief zettingen ). Deze analyse is gebasseerd op het voorkeursalternatief van de dijkversterking. Optimalisaties van het ontwerp van het voorkeursalternatief kunnen betekenen dat de benodigde hoeveelheid materiaal voor deze dijkvakken mogelijk minder wordt. Voor andere dijkvakken is het kostenvoordeel naar verwachting beperkt/niet aanwezig.

Op basis van de totale te ontgraving in kuubs en het percentage zand in de totale ontgraving is in tabel 3.12 een score inclusief motivering weergegeven voor wat betreft ‘werk met werk’ maken.

Tabel 6.12 Beoordeling werk met werk maken

Variant

Totaal m3

% zand

score

Motivering

1a

32.804

10,6

- -

De vaste kosten voor ontgraving van gronden in de uiterwaard zijn hoger dan wat de vrijkomende grond kan opleveren voor de dijkversterking Gorinchem-Waardenburg. Vanuit het duurzaamheidsperspectief is het wenselijk om gebiedseigen grond te gebruiken voor de dijkversterking, ook als de dijkvakken verder weg gelegen zijn van de uiterwaard.

1b

57.641

30,4

- -

De vaste kosten voor ontgraving van gronden in de uiterwaard zijn hoger dan wat de vrijkomende grond kan opleveren voor de dijkversterking Gorinchem-Waardenburg. Vanuit het duurzaamheidsperspectief is het wenselijk om gebiedseigen grond te gebruiken voor de dijkversterking, ook als de dijkvakken verder weg gelegen zijn van de uiterwaard.

2a

173.678

45,9

-

Omdat er meer bruikbare grond vrij komt dan in variant 1 is deze variant minder negatief beoordeeld.

2b

267.278

57,6

++

De hoeveelheid vrijkomende grond benadert de hoeveelheid grond benodigd voor de naastgelegen dijkvakken van de dijkversterking Gorinchem-Waardenburg. Met hetzelfde ruimtebeslag als variant 2a is door een grotere diepte van de te graven geul circa 100.000 m3 extra vrijkomende grond bruikbaar voor de dijkversterking.

3a

962.836

74,4

+

De hoeveelheid vrijkomende grond benadert de hoeveelheid grond benodigd voor de naastgelegen dijkvakken van de dijkversterking Gorinchem-Waardenburg. Er komt meer grond vrij dan variant 2b en benodigd voor de naastgelegen dijkvakken. Het overschot dient middels een laadbrug over water vervoerd te worden naar andere dijkvakken van de dijkversterking Gorinchem-Waardenburg (deze kuubs grond zijn iets goedkoper dan aan te voeren kuubs van buitenaf).

3b

2.939.151

79,0

- -

Door de herinrichting van de Crobsche Waard komt meer grond vrij dan nodig voor de naastgelegen dijkvakken van de dijkversterking. Het overschot dient middels een laadbrug over water vervoerd te worden naar andere dijkvakken van de dijkversterking Gorinchem-Waardenburg (deze kuubs grond zijn iets goedkoper dan aan te voeren kuubs van buitenaf).

Recreatieve kansen

De uiteenlopende varianten kennen weinig verschil in de kansen voor de recreatie zoals aangegeven in de Ambitiekaart. Dit komt omdat de varianten zich slechts beperken tot herinrichting van een klein deel in het zuidoosten van de Crobsche Waard. De verschillen zitten met name in de recreatieve mogelijkheden nabij Haaften. Daarbij gaat het enerzijds om wandelpaden/ommetjes en anderzijds om een strandje of vissteigers.

Variant 1: In deze varianten kunnen aanvullende paden worden aangebracht. De beperking ligt hier niet zozeer in de varianten als wel in de aanwijzing van de oostelijk hoek als GNN-gebied. Er is een afweging nodig in hoeverre een grotere toegankelijkheid een verstoring geeft op de aanwezige natuurwaarden. De combinatie met een strandje aan de nieuwe geul is mogelijk. Wel speelt hierbij de bereikbaarheid een rol, de voorziening ligt verder weg van het dorp en de aanwezige parkeerplaats. Variant 1 is neutraal beoordeeld (0).

Variant 2: Ook in deze variant kunnen aanvullende paden en voorzieningen worden aangebracht en dient een zorgvuldige afweging met het GNN-gebied te worden. De ruimte voor een strandje of een visvoorziening is groter, de voorzieningen zijn iets beter bereikbaar, doordat ze wat dichterbij het dorp en ontsluiting liggen. Variant 2 is licht positief beoordeeld (0/+).

Variant 3: Deze variant geeft misschien nog wel het meeste aanleiding en ruimte voor recreatieve voorzieningen doordat de geul tot aan de dijk en het dorp reikt. De ruimte voor een ommetje is daarentegen minder, er is geen sprake meer van een geul en een plas waartussen een doorsteek ligt. In de wensen werd hier een brug of pont geprojecteerd. Variant 3 is positief beoordeeld (+).

Beoordeling varianten

De beoordeling van de varianten op doelbereik is onderstaand samengevat.

Tabel 6.13 Beoordeling mate van doelbereik

 

Variant 1a

Variant 1b

Variant 2a

Variant 2b

Variant 3a

Variant 3b

Waterstandverlaging in de as van de rivier (cm)

+

+

+

++

+++

+++

Beschikbaarheid grond ten behoeve van dijkversterking (m3) (werk met werk maken)

--

--

-

++

+

--

Wensen ensembles/gemeente in het kader van de Dijk is van ons allemaal

0

0

0/+

0/+

+

+

  • 1 Bij een aantal mengmonsters MM1 van B2 en M1 van B4 is dit niet bekend, want het percentage is bij de fractie ≤ 63 µm respectievelijk 13.8% en 23.2%.