6.1 Compensatieopgave en synergie

Vanuit de Verkenning zijn er vier uiterwaarden naar voren gekomen die kansrijk zijn om de compensatieopgave in te vullen en daarnaast invulling te geven aan andere opgaven; de Woelse Waard, de Herwijnense Bovenwaard, de Crobsche Waard en het Heuffterrein. Hieronder wordt nader ingegaan op de opgaven.

Figuur 6.1 Uiterwaardenpark

Riviercompensatie

Bij dijkversterkingsmaatregelen langs de grote rivieren moet een afweging worden gemaakt tussen binnendijkse of buitendijkse (rivierwaartse) verbreding van de dijk. Voor binnendijkse maatregelen zal niet altijd ruimte zijn - of slechts tegen zeer hoge kosten of met technisch ingewikkelde constructies. De ruimte buitendijks (in het rivierbed) is schaars en dient zo veel mogelijk beschikbaar te blijven voor de afvoer en berging van rivierwater. In de Redeneerlijn buitendijks (rivierwaarts) versterken (december 2017 vastgesteld door RWS/DGWB in samenspraak met Unie van Waterschappen/HWBP) is toegelicht hoe te handelen indien binnendijkse maatregelen redelijkerwijs niet mogelijk zijn.

De redeneerlijn bestaat uit verschillende stappen die hieronder kort zijn samengevat. De volledige redeneerlijn is opgenomen in het Achtergrondrapport rivierkunde. De kern ervan is dat buitendijkse dijkversterkingen zoveel mogelijk worden voorkomen en (indien dit niet mogelijk is) de waterstandseffecten van dijkversterkingen zoveel mogelijk worden opgevangen binnen de projectscope. Indien dit niet mogelijk is kan compensatie op gebiedsniveau of op riviertakniveau plaatsvinden.

Omdat buitenwaartse versterking niet overal kon worden voorkomen ligt er vanuit het project een opgave voor riviercompensatie. Voor het VKA gaat het om een opstuwend effect van iets minder dan 1 cm in de buurt van Gorinchem tot ca 2,5 cm nabij Waardenburg.

Als onderdeel van het concept MER is binnen het projectgebied gezocht naar mogelijk geschikte locaties voor het compenseren van de opstuwende effecten van het VKA. Hierbij zijn de volgende locaties beschouwd:

  • Woelse Waard

  • Herwijnense Bovenwaard

  • Crobsche Waard

  • Dijkteruglegging Zeiving

  • Aanpassen veerstoep Brakel (noordzijde rivier)

In het concept MER is geconcludeerd dat met de gecombineerde inzet van maatregelen in drie van deze uiterwaarden voldoende riviercompensatie te creëren is voor de opstuwende effecten van het VKA. De Woelse Waard, de Herwijnense Bovenwaard en de Crobsche Waard bleken hiervoor het meest geschikt. In par 6.3 van het concept MER is de volledige onderbouwing gegeven.

De stappen van het VKA naar het DO heeft zoals in hoofdstuk 3.3 beschreven geleid tot een aanzienlijk slanker ontwerp. De impact van dit slankere ontwerp op de rivier is daarmee ook sterk gereduceerd. Het opstuwend effect van het DO varieert tussen de 0,4 en 0,6 cm over het traject van Gorinchem tot Waardenburg.

Bij deze kleinere riviercompensatie opgave is niet langer de inzet van compensatie in drie uiterwaarden nodig. De herinrichting van de Woelse Waard levert meer dan voldoende waterstandsdaling om de waterstandsverhoging die het gevolg is van de dijkversterking Gorinchem Waardenburg over het gehele traject van de dijkversterking te compenseren. Doordat de herinrichting van de Woelse Waard meer waterstandsdaling oplevert dan nodig is om de waterstandsverhoging als gevolg van de dijkversterking te compenseren, ontstaat ter plaatse van het Heuffterrein rivierkundige ruimte die ten goede kan komen aan het realiseren van een integraal plan met o.a. woningbouw in het buitendijkse gebied. Ook in combinatie met deze woningbouw blijft aan de bovenstroomse zijde een surplus aan waterstandsdaling bestaan.

Ter plaatse van het Heuffterrein ontstaat als gevolg van de dijkversterking, de herinrichting van de Woelse Waard en de herinrichting van het Heuffterrein zelf, per saldo een verlaging van de maatgevende waterstand van ruim 1,5 cm. Deze verlaging geeft voldoende invulling aan de eis die voortvloeit uit de Beleidsregels Grote Rivieren (art. 6.e) en het Besluit algemene regels Ruimtelijke Ordening, titel Rivieren (art. 2.4.5.) om ‘per saldo ruimte voor de rivier’ te realiseren indien woningbouw en andere niet-riviergebonden activiteiten en bestemmingen op het Heuffterrein mogelijk gemaakt worden.

Voor het DO wordt daarom niet langer gekozen voor riviercompensatie in de Herwijnense Bovenwaard. Zie het Achtergrondrapport Rivierkunde voor nadere informatie.

In de Crobsche Waard wordt nog wel gekozen voor het realiseren van riviercompensatie, om de rivierkundige ruimte die ontstaat te gebruiken voor het compenseren van het opstuwende effect van dijkversterking Tiel – Waardenburg. Hier kan een combinatie worden gevonden met het winnen van materiaal dat kan worden gebruikt in de dijkversterking van Gorinchem Waardenburg (gebiedseigen grond).

In bovenstaande figuur is het effect van de ingrepen van Woelse waard en Crobsche waard samen weergegeven op het traject Gorinchem Waardenburg (km955- km933), doorlopend op het bovenstroomse traject Tiel Waardenburg (km921- km933)

Natuurcompensatie NNN-gebied

Als gevolg van de realisatie van de dijkversterking tussen Gorinchem en Waardenburg vinden ingrepen plaats in gebieden die zijn aangewezen als Natuurnetwerk Nederland (NNN) en in areaal dat relevant is voor de KRW-doelen (ecologisch relevant areaal, oftewel ERA). Aantasting van NNN-gebied en van ERA moet worden voorkomen en, als er toch aantasting plaatsvindt, worden gecompenseerd. De provincies Zuid-Holland en Gelderland hebben beide (iets verschillend) beleid over het omgaan met NNN-gebied.

De compensatie-opgave van het VKA bedroeg 5,92 ha in Zuid-Holland en 25,8 ha in Gelderland. Bij deze oppervlakken is rekening gehouden met een toeslagfactor voor beheertypen die een lange ontwikkelingstijd vragen. Daarnaast was nog 2 ha compensatie van ERA nodig. Het beleid in beide provincies, de toetsing aan de beleidsregels en de berekening van de compensatieopgave is uitgewerkt in het NNN-compensatieplan.

Uitgangspunten voor de invulling van de compensatieopgave zijn:

  • Invulling van de opgave per provincie

  • Zoveel mogelijk combineren van de NNN-compensatie aan de riviercompensatie en de meekoppelkansen

Op basis hiervan is de NNN-compensatie-opgave van het VKA ingevuld via een herinrichting in de Woelse Waard, het Heuffterrein en de Herwijnense Bovenwaard. Inzet voor de NNN-compensatie in de Crobsche Waard en de uiterwaarden voor Tuil blijken hiermee niet nodig. De Woelse Waard is momenteel al aangewezen als NNN-gebied, de compensatie gebeurt hier, in lijn met het provinciaal beleid, via een verbetering van de natuurwaarden. De beide Gelderse gebieden zijn nog niet aangewezen als NNN-gebied.

Doordat het DO aanzienlijk slanker is dan het VKA, is de compensatie-opgave voor NNN en ERA bij het VKA eveneens aanzienlijk kleiner. De volgende tabel geeft hiervan een overzicht.

Tabel 6.1. Compensatieopgave voor de beheertypen binnen NNN, per provincie.

 

Opgave inclusief toeslag (ha)

Overzicht beheertypen

Zuid-Holland

Gelderland

N02.01

Rivier

0,006

0,88

N05.01

Moeras

0,40

0

N12.02

Kruiden- en faunarijk grasland (slecht ontwikkeld)*

0,74

1,77

N12.04

Zilt- en overstromingsgrasland

0,27

0

N14.01

Rivier- en beekbegeleidend bos

0,26

2,09

N16.04

Vochtig bos met productie

0

0,73

ZB

zonder beheertype

0

4,03

Totaal(ha)  

1,7

9,5

De locaties waarop de NNN-compensatie wordt ingevuld veranderen niet als gevolg van de kleinere opgave. De wijze waarop de compensatie plaatsvindt is beschreven in het NNN-compensatieplan.

De kwaliteitsverbetering in de Woelse Waard wordt gecombineerd met de geul die wordt aangelegd als rivierkundige compensatie en met de KRW-doelen van Rijkswaterstaat.

De herinrichting van het Heuffterrein sluit aan bij de ontwikkeling van het gebied als recreatief uitloopgebied en de toekomstige bouw van een beperkt aantal woningen. De herinrichting van de Herwijnense Bovenwaard is een combinatie met het realiseren van een KRW-maatregel door Rijkswaterstaat.

Compensatie leefgebied van soorten: Soortenmanagementplan

Door de dijkversterking worden leefgebieden van beschermde soorten aangetast. Het gaat om vogelsoorten als de steenuil en mus, om verschillende soorten vleermuizen, om amfibieën zoals de kamsalamander en de poelkikker, om kleine marterachtigen en om beschermde planten. De aantasting wordt gecompenseerd door het leefgebied van deze soorten elders langs het dijktraject te verbeteren. Dit gebeurt door het realiseren (of toestaan) van ruigtes, het aanleggen van alternatieve wateren en het plaatsen van nestkasten voor steenuilen en vleermuizen. Een deel van de maatregelen vindt plaats in combinatie met de herinrichting van de uiterwaarden. Voor meer informatie over de effecten op soorten en de te nemen maatregelen wordt verwezen naar het Soortenmanagementplan deel II.

Kaderrichtlijn water

De Kaderrichtlijn Water (KRW) is ingevoerd om de kwaliteit van het Europese oppervlakte- en grondwater te verbeteren. Rijkswaterstaat heeft de verplichting om, per waterlichaam, de maatregelen te nemen die zijn opgenomen in het Beheer- en ontwikkelplan voor de Rijkswateren (BPRW). De herinrichting van de uiterwaarden bieden mogelijkheden om invulling te geven aan de KRW opgave. De opgave wordt ingevuld in combinatie met de herinrichting van de Woelse Waard en de Herwijnense Bovenwaard.

Er is ook een analyse uitgevoerd waarin is bepaald wat de effecten zijn van de dijkversterking op de KRW-doelen (ecologisch relevant areaal). Zie daarvoor de zogenoemde BPRW-toets.

Gebiedseigen grond voor de dijkversterking

De grond die vrijkomt bij het maken van geulen in de uiterwaarden kan gedeeltelijk worden toegepast in de dijk (werk met werk maken). De mate waarin dit kan hangt af van de kwaliteit van de grond. Het toepassen van gebiedseigen grond sluit aan bij de ambitie van de Graaf Reinaldalliantie ten aanzien van duurzaamheid (zie paragraaf 2.2.4) en leidt tot een afname van CO2 en andere emissies als gevolg van de werkzaamheden. Het combineren van de werkzaamheden aan dijk en uiterwaarden heeft als bijkomend voordeel dat gebieden maar één keer op de schop hoeven. Hierdoor wordt de overlast van de werkzaamheden voor de omgeving beperkt.

De aanscherping van het ontwerp heeft geleid tot een vermindering van de hoeveelheid materiaal die nodig is voor de dijkversterking. De indicatieve grondbalans is opgenomen in paragraaf 7.3.1.

Wensen omgeving

Tenslotte zijn er, vanuit de ensemblewerkgroepen en de betrokken overheden, wensen ingebracht op het gebied van recreatie langs de dijk en in de uiterwaarden. Denk hierbij aan de aanleg van recreatieve wandelpaden of uitkijkpunten. Deze zijn meegenomen bij het ontwerp van de herinrichting van de uiterwaarden.