Effecten op de rivier

Effect op dwarsstromen

De strang in de voorkeursvariant gaat vrijwel het hele jaar meestromen, alleen tijdens situaties met lage afvoer die gemiddeld maar 1 dag per jaar voorkomen zullen de drempels in de strang de stroming belemmeren. Door de beperkte dimensies van de strang is de totale afvoer door de strang bij de verschillende rivierafvoeren ook beperkt, de voorkeursvariant leidt dan ook niet tot een voor de scheepvaart hinderlijke dwarsstroming. De stroming door de geul is minder dan 50m3/s, hierdoor mag de dwarsstroming maximaal 0,3m/s zijn en daar blijft deze over de gehele ingreep onder. Het verschil ten opzichte van de huidige situatie is met lokaal 1-2 cm/s toename zeer minimaal.

Effect op morfologie

Door de ingreep neemt de stroomsnelheid ter hoogte van de nevengeul wat af en zorgt dit plaatselijk voor wat lichte aanzanding. Deze is net benedenstrooms van de instroomopening met 5-10 centimeter het grootst. In de buitenbocht is sprake van een ruim voldoende waterdiepte. In de binnenbocht is de waterdiepte net onder de norm. Omdat er sprake is van sedimentatie op dit deel van het traject resulteert dit dus in een extra baggerbezwaar. De verwachting is dat de maatregel bij Herwijnen leidt tot een extra jaarlijks baggerbezwaar van circa 210 m3.

Conclusie ten aanzien van effecten op de rivier

De voorkeursvariant levert geen wezenlijke bijdrage aan de riviercompensatie, de strang is zodanig ontworpen dat gedurende het grootste deel van het jaar voldoende stroming in de strang aanwezig is voor de beoogde KRW doelen. Door de beperkte dimensies van de strang zal er maar een gering debiet door de strang stromen bij verschillende afvoercondities. Geconcludeerd wordt dat de voorkeursvariant maar een gering effect heeft op de verschillende effecten uit het rivierkundig beoordelingskader.